Historie

KLJ_6714-1

DE SPANKERENSE KERK

Ligging
In het dorp Spankeren ligt aan de Kerkweg de Petruskerk, in de volks­mond de Dorpskerk genoemd. De laan naar de “Geldersche Toren” aan de Zutphensestraatweg is zodanig aangelegd dat er een vrij uitzicht op de kerktoren is. Om dit vrije uitzicht te garanderen bestond er zelfs een verbod om in dit gebied bomen te planten.

Geschiedenis
De Spankerense kerk, althans het tufstenen deel van de toren, stamt uit de elfde eeuw en is daarmee de oudste van de zuidoostelijke Veluwezoom. In oorkonden wordt de kerk, die was toegewijd aan de heilige Petrus, voor het eerst vermeld in de veertiende eeuw. In het archief van de hertogen van Gelre bevindt zich een giftbrief van 1307 waaruit blijkt dat graaf Reinald I van Gelre de kerk van Spankeren schonk aan de Commanderie van Sint Johannes.

Tot 1315 gingen de katholieke inwoners van Spankeren, Dieren en Laag Soeren in Spankeren naar de kerk. Toen in dat jaar de kapel van de “Hof te Dieren” parochierechten kreeg, ging een deel van de Dierense parochianen voor de eredienst naar deze kapel. Uit archieven blijkt dat in 1590 Johan Hendriks, voormalig kapelaan van “Middachten”, belast was met de Spankerense kerk en parochie. Uit meerdere schriftelijke bronnen blijkt Hendriks eerst kapelaan en later predikant te worden genoemd. Mogelijk was hij dus zowel de laatste pastoor als de eerste predikant van Spankeren!

In 1364 was de kerk bouwvallig en komt pastoor Van der Eijdt met de bewoners overeen dat zij een nieuwe kerk gaan bouwen. Hij spreekt tevens af dat hij en zijn opvolgers de kerk zullen onderhouden. In 1550, onder pastoor Beltgen, brandde de kerk opnieuw voor een groot deel af en werd zij weer opgebouwd. Deze pastoor was rentmeester van de Orde van Sint Johannes en liet zich in Spankeren vervangen door Heinricus Gladbach. De Reformatie in de 16e eeuw had tot gevolg dat de Spankerense kerk een protestantse kerk werd.

In 1595 kreeg Spankeren de eerste predikant, ds. L. Holtzbergen. Omdat het destijds moeilijk was om een geschikte predikant te vinden, was besloten om Spankeren en Ellecom door één predikant te laten bedienen. Dat is zo gebleven tot 1734. Omdat men het niet eens kon worden over de opvolging is het verbond tussen beide kerken beëindigd.

In 1629 werd de kerk door de Spaanse troepen gedeeltelijk vernield. Het bovenste deel van de toren en de spits gingen verloren. Tijdens de Reformatie kwam er een einde aan de rooms-katholieke parochie Spankeren. De katholieke bevolking moest daarna haar toevlucht nemen tot een schuilkerk in Drempt.

In 1652 werd de kapel van de “Hof te Dieren” afgebroken en moesten de bewoners van Dieren kiezen of men naar de kerk in Spankeren of Ellecom wilde. De meesten kozen voor Spankeren en in die tijd ontstond een kerkpad dat vanaf de Molenweg in Dieren naar de kerk in Spankeren leidde. Toen in 1848 de kerk aan de Kerkstraat in Dieren was voltooid, scheidde Dieren zich af van de Spankerense gemeente.

In 1803 gingen voor de derde maal grote delen van de kerk door brand verloren. Een jaar later werd de kerk opnieuw herbouwd, waarbij veel van de stenen uit de zeventiende eeuw werden gebruikt. De oude toren werd verhoogd met bakstenen en van een nieuwe spits voorzien. De kerk kreeg het uiterlijk, zoals wij dat nu nog kennen.

Omstreeks 1900 werden er veranderingen aangebracht. Er is een muur in de kerk opgetrokken, die de bestaande vensters achter het liturgisch centrum aan het oog onttrok. De kerkzaal werd twee meter korter. Het houten tongewelf (groen/blauw van kleur) werd voorzien van een stucplafond omdat het gewelf toen al slecht was.

In 1985 is de kerk, in nauw overleg met Monumentenzorg en met mede­wer­king van architect Van Veerssen uit Velp, gerestaureerd.
De kerkzaal is weer teruggebracht in de eenvoudige maar stijlvolle staat van 1804. Alleen de deur in de oostgevel is niet opnieuw aangebracht. Een nis geeft aan waar de plek is geweest. De fraaie preekstoel uit 1886, die in het midden voor de muur stond, werd verplaatst naar de linker­kant van de zaal. De banken werden vervangen door stoelen.

Doopvont
Het doopvont is waarschijnlijk uit 1854. Het koperen bekken is geklemd tussen drie houten kolommen, die de drie-eenheid symboliseren. De kolommen fungeren ook als offerblokken. Het geheel rust op een driepoot.

Orgel
Het orgel is in 1916 vervaardigd door A. Standaart te Rotterdam. Het is een pneumatisch orgel, dat niet direct waardevol is, maar nu door zijn zeldzaamheid waarde heeft. Omstreeks 1980 is het orgel her­steld door de fa. Leeflang te Apeldoorn. Het orgel verkeert vrijwel in de originele staat. Het orgel staat op een balkon aan de westzijde van het kerk­interieur. Het front heeft nog de traditionele vijfledige ordening zoals die in de negentiende eeuw zeer gebruikelijk was. Een hoge halfronde midden­toren wordt geflankeerd door gedeelde velden en vervolgens lagere, spitse zijtorens. Dit type front is door de fa. Standaart diverse malen toegepast. De kas is traditioneel van constructie. Er is een eenvoudig blinderingssnijwerk boven- en onderin de torens en bovenin de velden. Er staan geen ornamenten of beelden op de kappen van de torens. De kas wordt geflankeerd door gesneden vleugelstukken.

Schilderij
Het schilderij, met de afbeelding van Christus, is geschilderd door Jan Willem Pieneman die leefde van 1779 tot 1853. Pieneman was in zijn tijd een befaam­de portret- en historieschilder. Alexander van Rhemen was president­kerkvoogd en het is heel waarschijnlijk dat Pieneman in opdracht van Van Rhemen dit schilderij geschilderd heeft en dat Alexander van Rhemen dit schilderij daarna aan de kerk geschonken heeft.

IJzeren kist

De 17e-eeuwse kist werd gebruikt voor het bewaren van munten en waardevolle spullen; een schatkist. Aan de beschilderingen is te zien dat het om een ‘protestantse’ kist gaat. In de katholieke traditie werd een dergelijke kist beschilderd met heiligenfiguren.

Luidklok
De luidklok, vervaardigd door de gebroeders Van Bergen uit Heiligerlee, werd in 1946 beschikbaar gesteld door de gemeente Rheden, nadat de Duitse bezetters de vorige, zestiende-eeuwse klok, hadden geroofd. De gemeente Rheden is na de Napoleontische tijd (uitkijktoren/wachttoren) eigendom geworden van de kerktoren. Bij toerbeurt wordt de klok nog door de kerkrentmeesters met de hand geluid.

Grafkelder en Begraafplaats
Door de eeuwen heen bestond er een sterke band tussen de kerk en de bewoners van de “Geldersche Toren”. Velen van hen zijn in de graf­kelder begraven. Hieraan kwam een einde in de Franse tijd, toen omstreeks 1800, het begraven in de kerk werd verboden. De familie Van Rhemen bouwde toen haar grafkelder aan de oostzijde buiten de kerk. Als laatste van het geslacht werd hier in 1921 baronesse Van Rhemen bijgezet. De begraafplaats rond de kerk is nog steeds in gebruik. Op zich is dit bijna uniek te noemen.